Injectievloeistof 10 mg/ml

Toedieningsvorm

Injectievloeistof 10 mg/ml

Opmerkingen

Hartfalen:
i.v.: infusiesnelheid max. 4 mg/min
bij continue infusie: volwassenen aanvankelijk 0,1 mg per minuut als continue infusie, vervolgens elk half uur de infusiesnelheid verhogen op geleide van de respons.
s.c.: 20 mg/gift
Kan lokale irritatie op de plek van subcutane toediening geven.

Dosering

Hartfalen:
gebruikelijk: 20 – 80 mg
frequentie: 2-3x
dosis/gift: 20-40mg
max./dag: 1500 mg

Interacties

Groter risico op nefrotoxiciteit bij ook gebruik van cisplatine. Bij toevoeging van een RAAS-remmer kan de bloeddruk plotseling dalen. Groter risico op verlengd QTc-interval bij ook gebruik van ketanserine. Groter risico op verlengd hypokaliemie bij ook gebruik van acetazolamide. Verlaagd effect icm NSAID. Groter risico op verlengd hyponatriemie bij ook gebruik van carbamazepine of oxcarbazepine. Verhoogt de lithiumspiegel.

Bijwerkingen

>10%: dehydratie, hypovolemie, verstoring van de elektrolytenbalans, verhoogd serumcreatinine, verhoogd serumtriglyceriden, (orthostatische) hypotensie 1-10%: hyponatriemie, hypochloremie, hypokaliemie, verhoogde waarden cholesterol, verhoogd urinezuur 0,1-1%: trombocytopenie, tinnitus, doofheid, misselijkheid, jeuk, urticaria, huiduitslag, erythema multiforme, bulleuze dermatitis, pemfigoid, exfoliatieve dermatitis, purpura, fotosensibilisatie, verhoogde waarde ureum in serum, verlaging glucosetolerantie