Toedieningsvorm
Injectievloeistof 1/2/5 mg/ml
Opmerkingen
Kan rectaal toegediend worden in dezelfde dosering als oraal.
Palliatieve sedatie:
Injectievloeistof kan in wangzak gedruppeld worden.
Bij acute sedatie i.v. of i.m. toedienen
Dosering
Dyspneu:
gebruikelijk: 10 mg s.c.
frequentie: 1-2x
dosis/gift: 10 mg
max./dag: 20 mg
Hoest:
gebruikelijk: 10 mg s.c.
frequentie: 1-2x
dosis/gift: 10-15 mg
max./dag: 30 mg
Slaapproblemen:
gebruikelijk: 7,5 mg s.c.
frequentie: 1x
dosis/gift: 7,5-15 mg
max./dag: 15 mg
Kan ook als continu infuus gedurende de nacht. Dan 1-2,5 mg/uur.
Palliatieve sedatie:
Zie aanbevelingen en doseringsschema’s in de richtlijn
Interacties
Plasma concentratie stijgt bij: CYP3A4-remmers (o.a. HIV-proteaseremmers, cimetidine, claritromycine, diltiazem, erytromycine, fluconazol, fluoxetine, fluvoxamine, itraconazol, verapamil, voriconazol en grapefruitsap).
Plasma concentratie daalt bij: enzyminductoren (o.a. carbamazepine, fenobarbital, fenytoine, hypericum, rifampicine en St-Janskruid).
Fysostigmine kan het sedatieve effect teniet doen.
Sedatieve effect wordt versterkt door ranitidine, alcohol, valproinezuur en andere centraal dempende middelen.
Bijwerkingen
>10%: sufheid, slaperigheid, verminderde intellectuele en motorische prestaties
1-10%: spierzwakte, ataxie, hoofdpijn, duizeligheid, dubbelzien, afvlakking van emoties en moeheid
0,1-1%: Maagdarmstoornissen, toename van de eetlust, droge mond, toename speekselvloed, hypotensie, urineretentie, urine-incontinentie, huidreacties, hik, huiduitslag, urticaria, vaatverwijding, jeuk, bronchospasmen, ademhalingsdepressie, dyspneu, apneu, ademdepressie, hartfalen, hartstilstand, anafylaxie, bij parenterale toediening pijn, erytheem, trombose en tromboflebitis op de injectieplaats. Vooral bij ouderen: anterograde amnesie, paradoxale reactie