Capsule 5/10/20 mg

Toedieningsvorm

Capsule 5/10/20 mg

Opmerkingen

Capsule mag geopend worden

Voor bepaalde bijwerkingen treedt gewenning op; zo kunnen misselijkheid en sufheid verminderen of verdwijnen na enkele dagen tot weken.

Dosering

Pijn:
Zie richtlijn aanbevelingen

Interacties

Plasma concentratie daalt door ritonavir, lopinavir. Naloxon/naltrexon: tegengestelde werking. Onttrekkingsverschijnselen bij ook gebruik van partiele opioidagonisten. Groter risico op seretonerge toxiciteit bij ook gebruik van fenelzine, tranylcypromine, SSRI’s, venlafaxine, vortioxetine of duloxetine.

Bijwerkingen

>10%: sufheid, verwardheid, obstipatie, misselijkheid, braken, ademhalingsdepressie, myoklonieen, epileptische insulten, urineretentie 1-10%: euforie, dysforie, miosis, hypothermie, hoestdemping en bij hogere doses verminderde geestelijke en motorische activiteit, verminderde maagmotiliteit en maaglediging, verminderde secretie vanuit de gal, darm en pancreas, verhoogde tonus in de dunne darm en het colon (soms leidend tot spasme en galkoliek), perifere vasodilatatie, verlaagde perifere weerstand, verlaagde baroreceptorreflex, jeuk, urticaria, blozen, zweten. Na epidurale en intrathecale toediening is het risico op bijwerkingen kleiner